Esther’s serie: Ons idyllische bestaan in Lapland kwam in een klap tot stilstand
Esther is schrijfster en woont op een afgelegen plek in Lapland, Zweden. Zij en haar partner houden er sledehonden en genieten van alles wat de natuur en de stilte te bieden heeft. Hij ontsnapte echter een aantal maanden geleden ternauwernood aan de dood door een frontale botsing op een van de besneeuwde wegen in de noordelijkste helft van Zweden…Dit is het eerste verhaal in een serie over herstel, geluk en overleven.
Als ik in de auto zit, probeer ik mij voor te stellen hoe het moet zijn geweest. Het plotselinge opdoemen van koplampen in een hevige sneeuwval. Een kortstondig, indringend besef dat er geen ontkomen aan is.
Wat voel, of denk je tijdens de fractie van een seconde waarin je zeker weet dat het gaat gebeuren? Waar is ruimte voor? Voor angst, schrik, boosheid, een poging het te ontwijken, of is er alleen een verlammende leegte? Of heeft hij helemaal niets zien aankomen, maar hoe kan dat dan?
Uren op een eenzame weg…
Ik heb vaak in spanning gezeten als Stef vele uren op de weg zat. ‘Ik hoop dat er niets gebeurt’, dacht ik dan. ‘Ik hoop dat hij heelhuids weer thuis komt.’
Op vijf februari 2019 hield ik geen rekening met een ongeluk. Het was dan ook een ritje van niets. Honderdtwintig kilometer naar het vliegveld van Skellefteå, een stad in de provincie Västerbotten in Zweden, over een weg die we heel vaak rijden, grotendeels een rustige weg.
Hij zou laat thuiskomen, want hij zou eerst alles uitleggen aan onze sledehondenoppas, die voor een week kwam. Laten zien hoe de honden gevoerd moesten worden, waar het voer lag, en alle andere dingen.
Dramatische gebeurtenis in plaats van een nostalgisch uitje
De volgende dag zouden Stef en ik samen naar Karelië in Finland rijden, waar Stef de East Point Open lange afstandsrace zou lopen. Driehonderd kilometer verdeeld over drie etappes, met acht honden voor de slee. Zes jaar geleden waren we daar ook met z’n tweetjes, dus was het voor ons een nostalgisch uitje.
Alles was goed voorbereid. De spullen waren ingepakt, de slee stond op de door Stef gemaakte hondenbakken op de trailer. Het huis was bijna klaar voor onze afwezigheid in de vrieskou. We moesten alleen nog een paar kleine dingen doen, moest Stef nog doen. Hij regelt bijna alles in en om het huis. Het opladen van de batterijen met stroom, opgewekt door de zonnepanelen en de windmolen die hij zelf heeft geïnstalleerd. De waterhuishouding in ons door hem zelf gerenoveerde huis aan het meer. Alle dingen waar je aan moet denken om in de Laplandse natuur en winterkoude te kunnen leven.
Het kwam met één klap tot stilstand.
Wat een klap moet dat zijn geweest. Het gebeurde op een negentig kilometer weg. In plaatselijke hevige sneeuwval zal hij wellicht minder hard hebben gereden. Evenals de andere automobilist. Een vrouw. Zeventig reden ze misschien. Maar dan nog. Twee auto’s die met zeventig kilometer per uur frontaal op elkaar botsen: ik kan me er niets bij voorstellen. Het lawaai. De schok die door je lichaam dendert, je botten breekt, je ingewanden kapot scheurt, je tanden eruit slaat. Het gekraak en geknars van metaal in een ijskoude buitenlucht.
Het is raar om de honden te verzorgen, de dierenarts te bezoeken, boodschappen te doen en al het andere dat zich voordoet te regelen, zonder Stef. Oneerlijk kan ik het niet noemen. Ik denk niet snel in termen van schuld, schuldige, of slachtoffer. Er gebeuren goede dingen in het leven, maar ook moeilijke en nare. Oftewel shit happens en hoort bij het leven. We zullen ermee moeten leren omgaan, dus dat is wat we doen, stap voor stap…