Esther’s Serie: Dag Shokolaatje…
Ze zegt dat ze je leuk vindt. Dat ze je in haar gezin zal opnemen. Ze zegt dat je een vriendinnetje krijgt. Een Mechelse herder teefje, waar je op zijn herders mee kunt spelen. Slaan met de poten. Bonken en ruig doen.
Ik hoop dat je je snel thuis zult voelen bij haar. Dat de dingen er gaan zoals je ze gewend bent.
Ze zegt dat haar kinderen lief voor je zullen zijn. Dat ze af en toe met je gaat trainen. Net zoals wij deden. Ze zegt dat je niet veel alleen zult zijn. En dat je voor altijd mag blijven.
Al weet ik dat je zoiets niet kunt beloven, Shokolaatje. Ik zei het ook toen je bij me kwam. Dat je voor altijd bij me zou blijven. Maar het leven kan grillig zijn en is niet te voorspellen.
Het spijt me dat ik je niets meer kan geven. Dat mijn hoofd zo leeg is. Of misschien wel juist te vol. Dat wandelen al een opgave is en ik over trainen niet eens kan nadenken. Het lijkt allemaal zo zinloos. En er is nog zo veel: operaties, dokters, spuiten en infuusnaalden.
Knuffelen doen we nog, maar dat is niet genoeg voor een hond als jij en zelfs voor knuffelen heb ik soms maar weinig geduld. Terwijl je zo lief bent, zo trouw, maar je bent ook zo sterk, energiek en je wil nog zo veel. Hoe lang duurt het voordat ik je de aandacht weer kan geven die je nodig hebt? Voordat ik mezelf die aandacht weer kan geven? Hoe lang moet je nog op me wachten?
Je lot onderga je met veel geduld, maar ik laat je toch gaan. Want je bent jong. Het zou niet eerlijk zijn. Je moet kunnen bruisen van levenslust.
Alles waarom ik van je hou, keert zich nu tegen je. Dat je steeds vlakbij wilt zijn, maar daardoor telkens in de weg ligt. Naast het bed, naast de stoel, in de deuropening. De hele tijd moet je opzij en blij opspringen mag je niet meer. Je bent een waakhond. Dat je vreemden niet in huis laat, voelde veilig, maar is nu beangstigend. Want wat als er iets gebeurt en ik niet thuis ben? Wat als er mensen moeten binnenkomen om te helpen?
Het doet pijn dat je tot de permanente schade moet gaan behoren, tot het verlies, het gevolg van dat ene afschuwelijke moment, die verschrikkelijke klap waarna onze wereld compleet overhoop werd gegooid.
Je gaat ver weg wonen. Ik weet niet of ik je blijf volgen, jongen, je nieuwe avonturen. Want als ik je blik zie, je trouwe donkere ogen…
Dus koester ik wat we hadden. Denk ik terug aan hoe je door het bos rende, voor me uit, om me heen, maar nooit ver weg. Springend door het mos, of de diepe sneeuw alsof die er niet lag. En denk ik aan hoe je thuis altijd aan mijn voeten lag. Ik voel je daar nog. Ik hoor en zie je nog, maar je bent er niet meer.
Ik hoop dat je me snel vergeet, dat je plezier maakt en blij bent en ik alleen maar een vage associatie uit het verleden ben. Ik hoop dat je je aan haar nog meer zult hechten dan je aan mij hebt gedaan.
Dank je wel, mijn lieve Shokolaatje.
LEES HIER HET VOLGENDE DEEL: MIJN WIJDVERSPREIDE NETWERK
LEES wat hieraan voorafging:
Deel 1: Ons Idyllische bestaan in Lapland kwam in een klap tot stilstand
Deel 2: En opeens stond hij aan mijn bed
Deel 3: Een verbrijzeld leven, de scherven en splinters moeten hun nieuwe orde vinden
Deel 4: Over een week slaat het bij hem in als een bom
Deel 5: Niets is zeker
Deel 6: Wat volgde was een lange radiostilte
Deel 7: Motherfucker complicaties!
Deel 8: In Estland is alles begonnen