The future is vegan. Wen er maar aan!
Femke (41) is schrijfster, yogadocent en Boeddhist. Voor Wereldwijven schrijft ze elke maand een Boeddhistische reflectie. Deze maand over eetgewoonten. Plantaardige-eetgewoonten.
Op een bloedhete nazomerdag bezoeken we met onze vrienden het strand van Baisha Bay, ten noorden van Taipei. Na afloop eten we in het nabijgelegen Longhorn Steakhouse. Het decor bestaat uit een bonte mix van Taiwanese couleur locale en Texaanse curiositeiten. De pot schaft vlees. Als aspirant-vegan maak ik me dan ook geen illusies over mijn culinaire vooruitzichten.
De koe bij de hoorns vatten
“Waarom wil je eigenlijk vegan worden?”, vraagt mijn vriend – een Bourgondische Belg – terwijl hij een slok Corona neemt. “Dat is echt een geweldig gesprek om nu te voeren, zo vlak voor we een halve koe bestellen”, antwoord ik. Mijn vriend laat zich niet kennen. Hij lacht en nodigt me uit om door te vertellen, maar ik twijfel. De ervaring leert dat vleesliefhebbers zich moeilijk laten overtuigen van de merites van een vleesloos bestaan, zo ook vanavond.
‘Project Vegan’ is geïnspireerd door de Boeddha en al jaren onderdeel van mijn eigen strijd om mezelf en mijn gezin naar een hoger duurzaamheidsplan te tillen. Boeddhistische beoefening gaat over het ontwikkelen van ethische vaardigheden, waardoor je beter in staat bent om vanuit rust, verstandige beslissingen te nemen. Als je dat consistent doet, leef je meer in harmonie met jezelf en met je omgeving. Het fundament onder die beoefening is ahimsa, het minimaliseren van geweld, dat als leidend principe voor persoonlijke, bestuurlijke en politieke besluitvorming geldt.
Training in concessies doen
De Ahimsa-oefening houdt in dat je jezelf traint om bij elk besluit een zorgvuldige belangenafweging te maken. Wat is, onder de gegeven omstandigheden, het minst schadelijk voor mens, milieu en maatschappij? Het antwoord is zelden eenvoudig, omdat de wereld niet eenvoudig is. Zo train je dus niet alleen je intellectuele capaciteiten, maar ook je vermogen om verstandige concessies te doen.
Ten aanzien van vlees is de morele afweging tegenwoordig snel gemaakt. Volgens de huidige stand van de wetenschap vreten we onszelf en onze planeet letterlijk kapot. Er zijn dan ook duizend-en-één klimatologische, medische, financiële, economische, ethische en andere zwaarwegende redenen om nooit meer vlees te eten en de bijbehorende industrie zo spoedig mogelijk te verbieden. Die zondvloed aan rationele argumenten is, ironisch genoeg, ook precies de reden dat we desondanks vrolijk door eten.
Volgens de Boeddha schiet ons geconditioneerde brein het liefst in de ontkenning als we met het vooruitzicht van onze dreigende ondergang worden geconfronteerd. We weten dat ons doorgeslagen consumptiegedrag op termijn funest is. Toch, weigeren we te accepteren dat die onvermijdelijke realiteit ook in het hier en nu op onszelf betrekking heeft. “Kanker? Hartfalen? Klimaatramp? Dat overkomt mij niet, zeker niet nu.”
Emotie en verstand
De emotionele afhankelijkheid van vlees is bij de meeste mensen zo sterk dat zelfs de hypothetische gedachte aan een vleesloos bestaan direct weerstand oproept. Vlees is pure emotie. Het is een integraal onderdeel van onze persoonlijke, sociale en culturele identiteit.
“Kom je aan vlees, dan dwing je de ander om de overweldigende smaakbelofte te weerstaan en in plaats daarvan een existentiële confrontatie met zichzelf, zijn (familie-)tradities, overtuigingen en zijn omgeving aan te gaan.”
Dat is nogal wat, aldus de Boeddha – en mijn man. Daarom voeren wij in Huize de Jong al bijna tien jaar een gevecht over de inhoud van de koelkast en ga ook ik zelf nog regelmatig voor de bijl, als we ergens buiten de deur eten.
Deze avond houd ik dapper stand. Ik bestel de vega-lasagne en mompel wat algemene feiten over gezondheid en klimaat. Het overtuigt niet. “Wat zegt de Boeddha ervan?”, plaagt mijn man. “Boeddha ziet ons als een stel hedonistische dwazen”, zeg ik lachend.
“The wise live without injuring nature, as the bee drinks nectar without harming the flower.”
The future is vegan. Wen er maar aan.