Wonen in een Zweeds dorp: alles is hier aanwezig
Iets meer dan éénentwintighonderd mensen wonen er in het dorp waar ik een maand geleden naartoe verhuisde. Norsjö in Västerbotten. Een vrijstaand huis met een naar Nederlandse maatstaven grote tuin en een carport. In het land waar ik opgroeide hebben we het dan over een flinke woning. Hier wordt het een klein huis genoemd.
Het is stil in de straat van ‘mijn’ dorp. Een doodlopende route met bestemmingsverkeer naar een flinke handvol woningen. Af en toe een auto, zo nu en dan een bewoner die voorbij loopt, meestal vergezeld door een hond.
In een dorp geen keuzestress
Zweden is een hondenland, of in ieder geval Noord-Zweden. Zuid-Zweden ken ik niet en dit land is zó groot met zoveel verschillen per provincie op het gebied van klimaat, bevolkingsdichtheid, taal en cultuur, dat je eigenlijk niet in algemeenheden kunt spreken.
Een nieuwe vetfilter voor in de afzuigkap, een doucheslang, anti-slip zolen voor onder mijn schoenen, gordijnen, een vloermat voor op de grond, wc-borstel, muurverf, meubels in een tweedehands winkel, je kunt het zo gek niet bedenken of het is hier te vinden. Niet in honderden verschillende kleuren en geuren, maar daar ben ik niet rouwig om. Het grote aanbod op het internet zorgt toch alleen maar voor keuzestress. Hier in het dorp Norsjö is het leven rustig, overzichtelijk en down to earth.
Sneeuwschuiven
Het is eind maart en er ligt een enorme berg sneeuw voor mijn deur. Voorbijgangers zijn bijna aan het oog onttrokken. En voorlopig is de winter nog niet ten einde. Terwijl ik dit schrijf, dwarrelen er sneeuwvlokjes neer. Ik moet alweer aan de bak met mijn schep om de oprit vrij te maken. Voor de achtste keer in een maand tijd. Mijn ene buur doet dat handmatig, de ander heeft er een machine voor. Maar iedereen doet het, elke winter opnieuw.
Lange maanden van sneeuw, korte dagen, het noorderlicht en rendieren op de wegen buiten het dorp. Hoewel het licht alweer flink aan het terugkeren is. De zon komt op om half zes ‘s morgens en gaat iets na zessen onder. Het gaat snel vooruit met het daglicht, nog even en er zijn verduisterende gordijnen nodig om te kunnen slapen.
Muggen
Ik ben benieuwd hoe het hier in de zomer met het muggenbestand is gesteld. In het afgelegen bos, waar ik de afgelopen vijftien jaar heb gewoond, kon je niet naar buiten zonder beschermende kleren aan, of een flinke laag antimuggen-gif op de huid. Dat laatste staat me enorm tegen, dus droeg ik er altijd lange mouwen, een lange broek en een hoofdklamboe; een hoed met gaas voor je gezicht en rond je nek. Handen in de zakken, of dunne handschoenen aan. Het zal hier een verademing zijn, vermoed ik, zolang je ten minste binnen de grenzen van het dorp blijft.
Mijn leven is drastisch veranderd. Het is wennen en afkicken van een kluizenaarsachtig bestaan. Teruggetrokken in het bos zonder veel contact met mensen en altijd honden om me heen. Anderzijds voelde ik me hier vanaf de eerste seconde thuis. Het huis waar ik in woon is als een tweede huid. Elke keer als ik ergens vandaan kom en naar de voordeur loop, voelt het aan als thuiskomen. Samen met Tingeling, mijn Italiaanse windhondje. Ook zij lijkt zich hier op haar gemak te voelen en als we wandelen wordt ze vrolijk bij elke auto, persoon, of hond die haar pad kruist.
Blijf ik in dit dorp?
Het is nog geen moment in me opgekomen om terug te gaan naar Nederland. Wel heb ik een paar keer overwogen om naar een andere plek in Zweden te verhuizen. Zuidwaarts, naar een plek waar de winters minder lang zijn, maar de drukte daar houd me tegen. De rust in dit gebied wil ik niet kwijt.
Misschien kan ik gaan overwinteren bij mijn neef in Argentinië, waar het dan zomer is. Ofwel ga ik op een korte vakantie naar een warme plek om de langdurige sneeuw en het ijs even te ontvluchten. Maar ik kan me er ook gewoon aan overgeven, aan de koude, die in deze tijd van het jaar begint aan te voelen alsof ze nooit meer zal verdwijnen.
[Foto artikel: Frederico Botos op Unsplash]