Huis in Frankrijk! Opknappen of… aanpassen?
Het merendeel van de francofiele Nederlanders krijgt een wazige blik in de ogen als je het over Frankrijk hebt. Ze dromen met open ogen over zonnige ochtenden, ronde ijzeren tafeltjes met croissantjes, slaperige dorpjes bestaande uit grijze stenen huizen met Franse balkonnetjes… Dat soort dingen.
De emigranten die naar La douce France verhuizen denken vooral aan een authentiek huis dat opgeknapt moeten worden, ergens in zo’n snoezig dorpje of (nog) meer op het platteland.
Een snoezig opknap-huis?
Toen ik voor het eerst naar Frankrijk vertrok, gingen ex en ik ook voor het authentieke, op te knappen huis. En nog steeds vind ik het een prachtig huis. Er moest wel veel aan gebeuren, dat wel. Dat is maar ten dele gebeurd maar goed, mij boeit het op zich niet meer want ik woon er niet meer.
Ik gun mijn ex van harte een geheel opgeknapt, comfortabel huis met authentieke elementen maar dat zal nog even duren. Dan heeft hij wél wat, dat wel. Het is overigens maar goed dat ik er niet meer woon want het is wegens aftakeling mijnerzijds inmiddels volstrekt ongeschikt voor me.
Nieuwbouw op de campagne
Als iemand mij in die tijd had verteld dat ik 15 jaar later op een lôtissement zou wonen, had ik hem of haar keihard uitgelachen. Hier op het platteland zijn lôtissements, ofwel nieuwbouwijken, nou niet bepaald het toppunt van charme. Ze zijn vaak vrij klein, maximaal zo’n 20 percelen, maar vaak minder. De plattegrond ziet eruit alsof iemand even met een liniaal wat perceelsgrenzen erin heeft geklad. Dat is niet zo, maar die indruk krijg je wel.
In principe mag je op jouw perceel (laten) bouwen wat je wilt. Houten huizen zijn erg populair. Sommigen kiezen voor traditionele huizen ‘en pierres’, oftewel muren van keien. Veruit de meeste mensen kiezen voor een catalogus-huis van firma’s die niks anders doen dan nieuwbouwhuizen uit de grond stampen.
Huis uit een catalogus
En ja, ik ging ook voor de catalogus-woning. De wetgeving met betrekking tot milieuaspecten van woningen is zwaar aangescherpt onder (nu ex) president Hollande en dat betekende dat een woning toen ik destijds vertrok, ruim een derde meer ging kosten dan toen ik vier jaar later terugkwam. Daar kreeg ik dan wél een super-geïsoleerd huis voor met een warmtepomp. Met mijn budget was dat mijn enige mogelijkheid: een architectenwoning kon er niet af.
Op zich had ik ook voor de ‘authentieke’ woning kunnen gaan waar Nederlanders van dromen en die laten opknappen, maar ik wilde persé een gelijkvloerse, milieuvriendelijke woning met een klein tuintje (500m2, in Nederland zou dat groot zijn). Met grote(re) slaapkamers dan gemiddeld in Frankrijk, want met Nederlandse bedden is het heel krap in de hokjes die hier voor slaapkamers doorgaan.
De regelgeving van dit lôtissement, die strikter is dan op de meeste andere vanwege de ligging dichtbij het centrum van het dorp, stond niet toe dat er houten huizen of traditionele ‘en pierres’ werden neergezet. Kortom: het werd gewoon een blokkerige woning met crépis aan de buitenkant en met aan de binnenkant de nodige aanpassingen.
Hollands versus Frans woongenot
Niet alleen vanwege mogelijk toekomstig rolstoelgebruik, maar ook vanwege ‘Hollandsigheid’ wilde ik één grote open ruimte met veel plek voor banken en een salontafel maar met een voor Franse begrippen hele kleine eettafel. Verder wilde ik wél een grote keuken met héél hoog aanrechtblad. Ik heb heel wat moeten uitleggen toen de tekeningen werden gemaakt want Fransen en Nederlanders wonen gewoon anders in hun huizen. Fransen willen één bank met liefst een mega-TV en een hele grote eettafel waar de hele familie aan kan schuiven. Nederlanders willen een comfortabele zithoek en die tafel, ach….voor een hoofdmaaltijd en een toetje heb je niet veel ruimte nodig, zeker niet als je alleen woont.
En daar zit ik dan. Stinkend gelukkig met de standaardwoning op een doorkijk-lôtissement. Het huis is precies wat ik wilde: makkelijk in gebruik, met voldoende ruimte voor mijn lange lijf en met heel veel licht. Een heerlijk uitzicht.
Huis kopen? Zeg nooit “dat nooit!”
Heb ik nu een authentieke woning? Dat ligt eraan hoe je het bekijkt: het is authentieke nieuwbouw, maar mijlenver van waar de francofiele Nederlander van droomt. Charmant dan misschien? Nee. Snoezig? Het dorp wel, ja.
Ik gniffel wel eens in mezelf over de ironie. Ik haalde altijd mijn neus op voor een lôtissement. Moet een mens niet doen. Je weet maar nooit waar je nog eens terecht komt. Maar ach, een lesje nederigheid is nooit weg.