Ik hoor bij de ‘1 procent’ rijke stinkerds op aarde
Ik hoor bij de één procent. Dat klinkt een beetje raar, want als we aan de één procent denken, denkt men vaak aan Bill Gates, Jeff Bezos of dichterbij huis de familie Brenninkmeijer of Heineken. En tuurlijk die horen ook bij de één procent en zijn een league of their own. Maar met een jaarlijks inkomen van 32.400 dollar, grofweg 30.000 euro, behoor je nu eenmaal tot de rijkste 1 procent ter wereld.
Dat is het gemiddelde van de hele wereld en het ligt vooral zo laag omdat er nog altijd veel mensen in armoede leven. Voor landen als de VS en Nederland moet je flink meer verdienen, maar voor Colombia waar ik woon…
Ook lokaal hoor ik bij de 1 procent
Met mijn inkomen zou ik in Nederland net op modaal zitten, maar in Colombia behoor ik tot die één procent. Volgens dit Spaanstalige artikel zelfs tot de half procent. En toegegeven, er zijn veel mensen rijker dan ik ben, maar onwaarschijnlijk veel mensen moeten het met minder doen. We wonen in een zeer ruim appartement, hebben zelden geldzorgen, kunnen sparen, rijden allebei een auto die in ondergrondse parkeergarage staat, we doen boodschappen bij de dure supermarkt zonder op de prijzen te letten, ik train met een personal trainer. Bij de deur zit 24 uur per dag een bewaker en er lopen altijd schoonmaaksters rond om schoon te maken. Onze weekenden spenderen we deels ‘op de club’.
Op de club is vrijwel iedereen welvarend, fit en bereisd. En dat is leuk, maar…als Hollandse vind ik die ongelijkheid lastig om te zien en soms ook om mee om te gaan. Het is voor een groot deel gewoon mazzel hebben. Ik ben toevallig geboren in een maatschappij waar goede scholing voor het oprapen lag. Ik spreek regelmatig met mensen die veel slimmer zijn dan ik, maar simpelweg de kans niet gekregen hebben. Alleen daarom al vind ik het belangrijk om niet alleen maar naar de ‘club’ te gaan maar ook vrienden met verschillende economische achtergronden te hebben en in gesprek te blijven met allerlei mensen.

Leven op een minimumloon
Elk jaar wordt in Colombia het minimumloon vastgesteld. Voor 2020 ligt het op zo’n 260 euro per maand. Voor een 48-urige werkweek. Aangezien het personeel van ons eerste bedrijf minimumloon verdiende (net zoals ongeveer 45% van de Colombianen), vonden wij dat we eens een maand moesten proberen om rond te komen van het minimum, toen nog 250 euro per maand. Onze huur was al betaald, en ook onze Nederlandse zorgverzekering hadden we buiten beschouwing gelaten, aangezien die buiten verhouding duur is. Dus eigenlijk hoefden we alleen transport, boodschappen en eventuele uitjes van ons zelf opgelegde minimum te betalen. We waren na ongeveer 20 dagen blut. Het lukte wel, maar alle luxe waar we aan gewend waren kon niet meer.
- De taxi die ik gewoonlijk als goedkoop ervaarde, was ineens te duur. Ik liep alles en kwam overal bezweet en te laat aan.
- Het gemak van mijn o zo fijne internationale (dure) supermarkt moest ik een maand aan me voorbij laten gaan. Boodschappen doen kostte ineens aanzienlijk meer tijd en ons dieet werd een stuk minder gevarieerd.
- Wij hebben geen kinderen, maar ik snap werkelijk niet hoe Colombianen het voor elkaar krijgen hele gezinnen te voeden van een minimumloon.
- Er was nul ruimte voor extraatjes of noodgeval. Een biertje drinken, nee. Uit eten, nee. De bios, nee. Hoe doe je dat als je kinderen een nieuw schooluniform nodig hebben? Of er een medisch noodgeval is? Ik zou het niet weten.
Gelukkig gaat het met ons tweede bedrijf beter en kunnen we ons personeel meer dan minimum betalen terwijl ze minder dan 48 uur zijn gaan werken. Wat we vooral terug horen? Dat het zo fijn is om een vast contract te hebben. Want misschien nog wel belangrijker dan de hoogte van het salaris, is de wetenschap dat het salaris elke maand binnen komt. Ik ben er trots op dat we dat als werkgever kunnen bieden.
Je bent dichterbij dakloosheid dan bij miljonair zijn
Laatst las ik ergens op social media ‘je bent dichterbij dakloos zijn, dan bij miljonair zijn’. Wat ik daar uithaalde was dat het makkelijker is om alles te verliezen dan om alles te hebben. En ik denk dat dat zo is.
Een maand op een minimum salaris leven was slechts een heel klein dingetje, maar het heeft me doen inzien hoe belangrijk geld in dit land is. In Nederland is er heel veel uitstekend geregeld voor alle inkomensklassen. Zelfs onze prinsessen gaan naar een openbare school! En oké weliswaar in Wassenaar, maar overal in Nederland kan het zomaar gebeuren dat de zoon van de burgemeester in dezelfde klas zit als de dochter van een bouwvakker. En ze krijgen allebei zeer goed onderwijs. Hetzelfde geldt voor de gezondheidszorg. En dat is wat ik zo waardeer aan Nederland, waar een aardig deel van de bevolking tot die beroemde wereldwijde 1 procent hoort.
Maar een land als Colombia zit anders in elkaar. Hier wordt door de overheid alleen de absolute basis neergelegd. Daardoor hebben ook minder welvarende mensen toegang tot scholing en gezondheidszorg, maar die is van een stuk lagere kwaliteit. In Colombia betekent geen werk, geen geld, en armoede en rijkdom is hier soms letterlijk de grens tussen leven en dood.
Maakt geld gelukkig?
Geld maakt niet gelukkig, ik geloof dat vele Nederlanders met die gedachte opgroeien. Maar het hebben van geld zorgt ervoor dat je keuzes vanuit passie kan maken, in plaats van noodzaak. Rutger Bregman had daar een mooie TEDtalk over.
En daarbij, het zorgt voor zorgeloosheid en vrijheid. De wetenschap dat ik altijd naar Nederland kan vliegen als het nodig is? Zoals een bekende creditcard maatschappij lange tijd als reclame had: ‘onbetaalbaar’!