Vakantiegangers komen in twee soorten: slakken en hazen
Als je in een vakantieland als Frankrijk woont, krijg je onvermijdelijk met hen te maken: de vakantiegangers. Uit Nederland, België en Duitsland, maar ook uit het eigen Franse land. Ze zoeven in hun bolides zo snel mogelijk van Huis naar Eindbestemming. Je kan je er natuurlijk enorm aan ergeren – het is tenslotte ineens een stuk drukker op ‘jouw’ weg. Of, je kan die rijdende medemens observeren.
Laatste doet wereldwijf Hanneke. Ze komt tot de conclusie dat er twee soorten vakantiegangers zijn. En heel eerlijk, na het lezen van dit stukje: in welke categorie pas jij?
Een hele belastingopgave
Van de week moest ik naar het dichtstbijzijnde belastingkantoor omdat ik, na foutief advies, een fout had gemaakt in mijn formulieren. Ik heb op zich nog genoeg doelen waaraan ik mijn geld kan spenderen hier in om en het huis, maar het betalen van belasting staat een tikje hoger op de prioriteitenlijst. Ik ging dat dus maar even ter plekke allemaal weer proberen recht te breien.
De weg naar het stadje is een prachtige weg. Een genot om te rijden. Bij goed weer kun je de hele keten van de Puy Mary zien liggen. Het regende, de wolken hingen laag en dus kon ik niet genieten van het uitzicht. Maar goed ook, aan de ene kant: ik heb de neiging om de kant op te sturen waar ik naar aan het kijken ben.
Het toeristenseizoen loopt nu af, maar er waren nog genoeg toeristen op de weg. En die komen in twee soorten: zij die zo snel mogelijk van de volgende vakantie-attractie willen genieten en zij die zo lang mogelijk van de prachtige Cantal willen genieten. O ja, er is nog een derde categorie: de wielrenners. Het lijkt wel of half mannelijk Frankrijk wil bewijzen een buitenechtelijke zoon van Bernard Hinault te zijn. Ieder zijn meug, maar ze snijden nogal eens bochten af op plaatsen waar een mens dat beter níet kan doen.
Slakken en hazen
Onderweg zat ik dus soms achter auto’s die 50 reden op een tachtig kilometer weg en al ‘oh-en en ah-end’ over de pracht en glorie van de Auvergne naar de supermarkt gingen, óf ik werd voorbij gescheurd door mensen met heel veel haast en weinig angst. En sommigen ook de behoefte aan een bril, want die reden 100 waar je slecht zeventig mag. Over beide categoriën maak ik me niet meer druk, meestal.
Ik heb geen haast, ik snap de kijkers, ik snap niks van de scheurders maar ik vind het allemaal best. Ik ben wat alerter als iemand me net voorbij gestoven is, want de kans dat ze niet veel verder op een mindere prettige manier hun vakantie beëindigen, is niet denkbeeldig. Ik tuf dus rustig achter de kijkers, wacht tot ik verantwoord kan inhalen en anders blijf ik erachter. Ik zal eerlijk toegeven dat ik de kijkers zeker in juli zo af en toe naar de maan wenste als ik met mijn (diepvries)boodschappen door 40 graden naar huis slakte achter de vakantiegangers. Dat had ik dan eigenlijk liever in 10 minuten gedaan in plaats van in een half uur.
Vakantiegangers raadspelletje
Ik vind het één van de fijne dingen van het wonen hier. Je haast gaat weg. En ik maak maar er gewoon een sport van: herkomst van toeristen raden. Scheurders: komen uit Parijs of Lyon. Zonder mankeren. Soms Marseille. Campers met fietsen, surfplanken en een bootje: Duitsers. Caravans: Nederlanders. Volvo’s: Nederlanders. En bergen rijden blijkt toch voor veel mensen problematisch te zijn maar vooral voor veel Britten die natuurlijk het nadeel van het stuur aan de verkeerde kant er ook nog bij hebben.
Anecdote tussendoor: mijn zus (heeft 9 jaar in Zwitserland gewoond) en ik waren samen in Frankrijk op zoek naar een huurwoning in een auto met toen nog NL-nummerplaten. Soms zág je mensen zuchten als ze ons zagen: Nederlanders. Die plattelanders kunnen geen bergen rijden. De meesten niet, nee. Wij wel. Maar dit terzijde.
Thuis- of vakantiegangers: eind goed, al goed?
Mijn belastingzaken zijn geregeld en ik kan weer naar huis. Op de terugweg kom ik de ‘slakken’ weer tegen die op de op de provinciale weg nog 50 kilometer reden. Ze knalden bijna op me met zeventig kilometer in een 30 kilometerzone. Er was blijkbaar niks te zien en ze gingen er als een haas vandoor.
Een scheurder, haas, die ik ook tegenkwam dacht dat de bordjes met 50 kilometer vlak vóór een hele scherpe en steile bocht er voor de grap stonden. Gelukkig hield ik afstand. Eind goed, al goed want ik ben niet alleen weer heelhuids thuisgekomen, maar ook niet failliet. Alle belastingplooien zijn glad gestreken en ik ben een tevreden mens. Ik hoop dat alle vakantiegangers ook heelhuids en tevreden thuiskomen.