De straathonden van Bali
De mystiek van Bali is beroemd. Het is een plek die je kan raken in je ziel, en nieuwe inzichten kan geven voor het leven, zegt men. Wat een onzin dacht ik, nuchtere Nederlandse. Tot ik er ging wonen en zelf ervoer hoe ondoorgrondelijk de wegen van Bali zijn.
O ja, er is nog iets waar Bali om bekend staat: de roedels schurftige straathonden.

Lara zag en overwon
Al jaren was er discussie in ons gezin. Mijn man wilde een hond, ik niet. Ook toen er drie kinderen zijn kant kozen, hield ik stand. Onze nomadische levensstijl is niet zo geschikt voor trouwe viervoeters, daarnaast voelde ik al aan wie het grootste deel van de zorg op zich zou moeten nemen. Maar ja, hij was wel zo lief om met me mee te gaan naar het eiland van mijn dromen.
Dus ging ik overstag en namen we Lara in huis. Een jaar oud, getraind en met een lief karakter – als pup gered van een zeer nare start in het leven. Ze was lief en bedeesd en de kinderen waren opgetogen. Het uitlaten van een hond tussen de prachtige rijstvelden in ons dorpje was heerlijk en een goede manier om mijn Indonesisch te oefenen met buren en boeren. Iedereen vroeg naar onze anjing. Hoe oud ze was, hoe ze heette. Al snel werd onze hond aan haar lijn – nogal een unicum in Bali – vriendelijk bij naam gegroet. Balinezen houden van dieren, al verschilt de manier van behandelen soms van wat wij westerlingen gewend zijn.
Bali is Bali, dus daar bleef het niet bij. Overal op Bali zijn honden. Je kunt geen meter afleggen of je struikelt over één van de vele straathonden die het eiland rijk is. De meeste hebben wel een baasje, waar ze dagelijks de restjes van de pot krijgen, maar zwerven het grootste deel van de dag over straat. Hun verzorging is minimaal en dankzij het drukke verkeer zie je veel kreupele en hinkende honden. Ook schurft is wijdverbreid. Net als puppy’s.

Zo opgeschept van de straat
Het steriliseren van honden is duur en de jongen – met name de vrouwelijke – worden vaak aan hun lot overgelaten of gedumpt. Maar ook daar heeft Bali een antwoord op: expats en toeristen verenigen zich in rescue-organisaties om de arme beesten op te vangen. Moeders worden gesteriliseerd, medicijnen verstrekt en mensen geïnformeerd. Sociale media stromen over van puppy’s die een forever home zoeken. Maar ik hield stand. Nu mijn kinderen eindelijk zindelijk waren en zichzelf konden voeden, zat ik niet te wachten op nieuwe slapeloze nachten. Hoe zielig de puppy ogen van de hondjes – en mijn dochters – ook keken.
Op een slechte ochtend sloeg Bali toe. Op de parkeerplaats bij het strand hoorden we opeens een bump. En gejank. Mijn buik krampte samen. Het zal toch niet? Jawel. We hadden één van de vele strandhonden geraakt. Naast de auto lag een kermend hoopje zwart. Uit een huis kwam een dame aangerend. Natuurlijk, de lokale dog rescuer, waarvan er hier bijna net zoveel zijn als straathonden. Ook zij kermde. “Dat is zo’n lieve pup, ik had haar net laten steriliseren.” Uiteraard boden we excuses aan en geld voor de dierenarts.
Het bleek dat de pup twee gebroken heupen had en de operatie kostte 500 dollar. Een bedrag waar in Indonesië veel mensen een paar maanden voor moeten werken, en in een land waar sommigen de medische kosten voor eigen kinderen niet kunnen betalen, leek het bedrag ons obsceen. Vijfhonderd dollar voor een straathond? Was dat geld niet elders beter besteed? Maar de prangende, veroordelende, ogen van de rescue dame deden ons huiveren. We hadden het beloofd.
Zeg nooit ‘nooit’ op Bali
Lang verhaal kort, een hond met zulke dure heupen zet je niet terug op straat. Munggu, genoemd naar ons favoriete strand, kwam bij ons wonen. Munggu en Lara werden goede maatjes en de kinderen lieten ze meestal zonder morren uit. Zo niet, dan lieten ze zich, als echte Balinese straathonden, zelf wel uit. Gelukkig woonden we in een doodlopend straatje met amper verkeer, dus dat kon veilig genoeg.
Nog was het verhaal niet uit. Op een dag kwam mijn dochter terug van de wandeling met drie honden achter zich aan. De derde een klein, hongerig en schurftig baaltje grijs. Dochterlief zette water en voer voor het beestje neer, we haalden schurft medicijn, en je snapt het al – ze ging nooit meer weg. Dagen stond ze voor het hek – gesloten vanwege de besmettelijke schurft – en staarde naar binnen, naar Munggu wiens moedergevoel opbloeide. Toen volgens de dierenarts de schurftmijt niet meer besmettelijk was, deden we het hek open en werd schurftpuppy definitief Bobby. En toen hadden we drie honden. Had Bali me mooi te pakken…
Meer verhalen zoals dit blog van Karien lezen? Ook wereldwijf Ingeborg in Guatemala ontfermde zich over een straathond en haar man denkt dat ze het beestje tot op het bot verwend heeft….
Hoofdfoto artikel: straathonden pups Munggu en Lara